Over een periode van zeven jaar heeft fotograaf/kunstenaar Marnix Goossens
interieurs vastgelegd waarin elementen uit de natuur terug te vinden zijn.
Hierdoor illustreert hij onze behoefte aan om de natuur ’na te botsen’ in ons
interieur, waardoor hij zijn eigen persoonlijke verlangen naar de natuur en
vrijheid in beeld brengt.
GEKOZEN PROJECT EN FORMELE INFO
Het fotoboek Yonder (2013, Roma
Publications) door Marnix Goosens, met tekst van Maria Barnas, vormgeving door
Marnix Goossens en Remco van Bladel.
Het boek werd uitgegeven in verband met de tentoonstelling
van het zelfde naam in FOAM, 2013. De eerste oplage van de boek bestaat uit
1500 kopieën, en werd deels gefinancierd door de Mondriaan Fonds. Hiernaast was
een Special Edition met een 30x24 print verkrijgbaar bij FOAM.
Het boek heeft het formaat van 20x27cm en bestaat uit 132
paginas.
De verhouding tussen tekst en beeld is voornamelijk een
aantal foto’s, die vier keer doorgebroken worden door tekst van Barnas op groen
papier – een afwisseling van het witte waarop de foto’s gedrukt zijn. Er is
echter geen tekst bij de foto’s, maar achterin het boek vind je een overzicht
met de titels en jaargetal van de enkele foto’s. Op een pagina heb jij alleen
de foto en een afwisselend mengde wit rand. De papier waarop de foto’s gedrukt
zijn verschillen ook onderling van soort, dikte en textuur. Naast de effect van
de tekst van Barnas tegenover het thema van Goossens, zal later ook terug komen
op het effect hiervan.
Er valt helaas niet veel recensies te vinden over Yonder, maar op meerdere sites, bv. het online magazine, GUP, is er
wel een uitgebreide omschrijving van het werk, maar dit is meer PR dan
‘kritiek’. Wel heb ik een recensie kunnen vinden van de Volkskrant, waarin
Merel Bem, na een in eerste instantie positieve kritiek, uit eindelijk de
tentoonstelling, Yonder, maar slechts
twee sterren geeft:
Vergeleken bij dat eerdere werk
kabbelt Yonder maar een beetje voort,
van het ene hoogst esthetische vergeten hoekje naar het andere, met soms mooie
observaties, maar ook te veel herhaling van wat [hij] eerder deed […]. […] iedere
kunstenaar [is] vrij om zijn eigen weg te kiezen, maar het is wel zonde. Vooral
omdat tegelijkertijd de ontwikkeling en de urgentie uit het werk is verdwenen
(Berm, M., 2013).
Ik kende het werk van Goossens niet voordat ik bekend werd met Yonder, en voor mij is het werk hierin
dus nog steeds ‘fris’ en voor mij persoonlijk actueel. Maar ik kan me goed
voorstellen dat het de neiging kan hebben om een beetje same old, same old te worden na een tijdje, als jij je altijd met
de zelfde soort thema’s bezig hou – ook al verandert het onderwerp.
Qua vormgeving van het boek valt er voor Eloi Koster in
ieder geval niks om een vinger op te leggen: “de afweging van papiersoorten,
combinatie van kleuren en fotografie, opbouw van de beelden, het stofomslag.
Een echte pageturner” (Eloi, K., 2014).
Nadat ik Yonder als
mijn analyseonderwerp had gekozen wou ik echt de tijd nemen om het boek te ervaren. Mij zo veel mogelijk in de
gedachten van de maker proberen te plaatsen en waarom hij voor precies deze
onderwerp, thema, manier van fotograferen en vormgeving had gekozen. En toen ik
een keer zo geconcentreerd ging zitten kwamen details zoals bv. de minimale
afwisseling tussen wit rand, dik en dun papier en textuur veel sterker over. In
eens moest ik denken aan “waarom?”. Waarom precies zo veel wit rand bij deze
foto? En waarom is die foto op grof papier gedrukt? Waarom is de helft van deze
spread op dun gedrukt en de andere niet? Ja, waarom? Het heeft misschien een
diepere mening, maar naast voor een goede flow van de boek te zorgen, speelt
deze subtiele vormgevingskeuzen ook een ander rol: het maakt ons attent op de
maker én laat ons nadenken.
De enkel pagina prints naast een witte pagina of twee
foto’s tegenover elkaar worden afgewisseld met spreads, en deze werken ook als
een soort stem van de maker: “laat je even helemaal onderdompelen in deze”,
zegt ie. Een spread is beeldvullend en onmisbaar. Het is in your face en je kan het moeilijk niet zien.
ONDERWERP X THEMA
Na aanleiding van je gekozen onderwerp visualiseer je je
thema. De onderwerp kan je dus fotograferen – de thema niet. In Yonder is het thema het verlangen naar
de natuur, naar vrijheid en/of een of ander ‘emotionele staat’, wat
geïllustreerd word door interieurs met kunstmatige natuurelementen. Dit doet
Goossens niet met ‘typische’, overzichtelijke interieur shots, maar meer als
een soort abstracte stillevens, die het gefotografeerde romantiseert.
YONDER
‘Yonder’ betekend ‘het daarginds’; een soort ondefinieerbare psychologische
ruimte. Een gevoel. Iets wat niet tastbaar is. Met deze titel geeft Goossens de
toeschouwer, met minimale informatie, richting in hoe wij het boek moeten bekijken.
‘Yonder’ refereert dus niet tot wat gefotografeerd
is – knullige bloemenprints in verwaarloosde interieurs – maar wat hij met deze
foto’s probeert te illustreren; de zoektocht naar vrijheid.
De tekst door Barnas die de stroom van foto’s onderbreekt door het boek
heel werken als een soort van ademhaling tussen de foto’s, en dit werkt goed.
De tekst is poëtisch en heeft vleugels van existentialisme.
A soft glow fell in the tracks
across the floor, along the edges of the window. He knelt down so that he could
scoop up the warm sun with his hands. Was the warmth drinkable? The glow spread
out over his hands and slid between his fingers. When he squinted his eyes, it
streamed through the room and fanned out.
He was lying
flat out in it, when he heard footsteps in front of the door. He wasn’t there,
he decided, as he made himself as long as possible. He was just breath in a
house that swelled with the rising of his ribcage and shrunk when he blew the
air out of his lungs (Barnas, M. 2013).
Deze soort teksten zorgt voor een unieke en poëtische break van de foto’s, waarvan men misschien anders wat sneller een
soort verzadingspunt zou bereiken. En hoe vaag de teksten ook af en toe zijn, voegt
het uit eindelijk wel iets toe aan de ervaring van het werk als een geheel.
PROCES
In het geval van Yonder krijg ik
het gevoel dat het sporadisch is gemaakt – wat natuurlijk logisch is met een body of work die over zeven jaar
(2006-2013) gemaakt is. Maar ik noem het juist een body of work, omdat het door de vormgeving en de manier hoe
Goossens de foto’s met het zelfde uitgangspunt heeft genomen, toch een geheel
vormen, en dus niet als een rommelige collage van verzamelt beeldmateriaal is.
Ik weet helaas niet hoe Goossens tot al deze verschillende toegang heeft
gekregen, maar ik kan me voorstellen dat het een combinatie is geweest van
actief op zoek gaan naar bv. oude gebouwen die een tijde leeg hebben gestaan,
en dat mensen in zijn netwerk, hem hebben getipt als ze iets tegen zijn gekomen
wat actueel voor zijn project zou kunnen zijn. Ik heb in ieder geval zelf
ervaren dat het heel goed werkt om een paar goede mensen om je heen te hebben
waarmee je je werk kan bespreken, en als ze dan toevallig later iets tegenkomen
wat met jou onderwerp/thema te maken heeft sturen ze het jou kant op.
Maar ik denk ook dat de locaties af en toe een ‘cadeau’ zijn
geweest; iets wat Goossens min of meer toevallig tegengekomen is. Zoals bv. het
verhaal dat hij op bezoek was bij zijn toenmalige schoonvader en besloot de
tegels op de wc te fotograferen, tot grote verbazing en irritatie van de
schoonvader.
TECHNIEK
COMPOSITIE
Goossens fotografeert met een technische camera, en dit zie je voornamelijk
aan de zorgvuldige composities. Het is niet zo maar een ‘snapshot’ van zijn
observaties. Je merkt echt dat Goossens de tijd heeft genomen om goed naar het
beeld te kijken.
The way normal things can change
just by looking through a camera, isolating them from their context and see
them free from it gives me the opportunity to reveal a beauty of ordinary
things that can be easily missed. […] They can become something new. (Goossens,
[…]).
Deze quote laat eigenlijk ook zien waarom het werk van Goossens juist
werkt. Hij is in staat om zijn manier van kijken in zijn fotografie te vertalen
en zo aan de toeschouwer over te brengen. Dus dat wat wij zien en hoe wij het zien, zien we op de manier hoe
hij het zag. En dit is essentieel. Want door de composities isoleert hij het
beeld, en zo kiest hij ter gelijke tijd ook wat hij niet laat zien. En alles wat we juist niet zien, bepalen hoe wij, dat wat we wel zien, zien. We zien zo
in eens iets heel normaals, iets waar wij normaal misschien niet zo snel bij
stil zouden staan, als iets ‘schoons’ wat ons aandacht verdient.
KLEUR
De foto’s in Yonder zijn kleurenfoto’s
en wat de nostalgische gevoel versterkt en een goede en ‘eerlijke’ beeld van de
ruimte geeft. Hiernaast laat het bv. de landschapsfoto-foto’s veel
‘realistischer’ overkomen, en soms moet jij je dus echt af vragen of het een
echte landschap is, of een foto van behang met een landschaps-print erop. De
kleur werkt dus, naast een puur esthetisch effect te hebben, als brug tussen interieur;
het verlangen, en het exterieur; wat we verlangen (yonder).
LICHT
Licht speelt ook een belangrijke rol. De foto’s lijken soms licht in
geflitst, maar de foto’s hebben toch altijd een zacht licht en stralen zo, in
samenwerking met de sterke composities, een bepaalde rust uit.
EPILOGUE
Als ik zelf met deze onderwerp aan de slag zou gaan; het verlangen naar
vrijheid, had ik dan de zelfde keuzen gemaakt? Het is tempting om ‘ja’ te zeggen, maar het eerlijke antwoord is
waarschijnlijk meer in de richting van ‘I
wish!’.
Qua research zou ik misschien beginnen bij mijn eigen
gemoedstoestand – eigenlijk net als Goossens doet in Yonder met uitgangspunt in zijn eigen verlangen naar vrijheid. Ook
zou ik willen kijken naar mensen die op verschillende manieren op zoek zijn
naar ‘zijn eigen mening’. Dus bv. mensen met een depressie die actief in therapie
gaan, of mensen die al hun materialistische bezittingen verkopen om de wereld
rond te kunnen reizen, mensen die zo minimalistisch en/of eco-vriendelijk
proberen te leven. Mensen die dus bewust ervoor kiezen om op een manier te
leven wat afwijkt van de norm, omdat dit hun voldoening geven, omdat dit voor
hun ‘vrijheid’ betekent en zo dus de essentie van het leven voor hun is.
Ook zou ik graag iets met sociaal media willen doen, maar
mijn valkuil hier is wel dat het snel te nostalgisch en “jeugd-van-tegenwoordig”-achtig
zou kunnen worden omdat ik het gewoon ontzettend triest vindt hoe we
tegenwoordig (vaak) met elkaar om gaan. Ik mis de eenvoudigheid van duidelijke
afspraken en face-to-face contact. En
ik mis vooral de respect tussen. Respect tussen twee mensen.
Ik zou qua verbeelding naar plekken willen gaan waar deze
respect en aandacht voor zijn medemens, de natuur en ‘het bewuste leven’ wel
aanwezig is.
Ik zou ook, als research, uitgangspunt kunnen nemen in
mijn eigen leven en al de kleine dingen die mij ‘voldoening’ geven fotograferen
of opschrijven, bv. lachen met mijn huisgenoten in de keuken over niks
bijzonders op een dinsdag avond, een fietstocht langs de gracht, gek dansen zonder
schaamte, het gevoel van als een dolfijn door het water glijden bij de eerste
sprong in het zwembad, de smaak van een warme zelf gekookte maaltijd, een goeie
rode wijn, een boswandeling, de wind in mijn haar en zon op mijn gezicht op een
frisse herfst dag, een stuk mooi muziek, een onverwacht compliment, een knuffel
van een dierbare.
Door gedachten en gevoelens te benoemen, en vorm te geven, geef je ze ook een
plek voor jezelf en zal jij er meer bewust mee kunnen om gaan. De vraag is dan
alleen of ik de thema net zo goed zou kunnen vertalen zodat het actueel blijft
voor anderen, zoals Goossens het doet in Yonder,
en niet dat het zo persoonlijk word dat het alleen narcistisch overkomt en anderen
er niks mee kunnen doen.
Our excesses are the best clues we
have to our poverty
– Adam Phillips.
________________________________________
Litteratuurlijst
Goossens, M.: Yonder
(2013), 1ste editie, Roma Publications, Amsterdam (boek).
WWW:
Bem, M.: Mijmeringen
zonder urgentie, De Volkskrant, 23.08.2013 (online artikel):
Koster, E.: Eloi
Koster over papier, De Monsterkamer, 01.05.2014 (online artikel):
Both, J.: Marnix
Goossens: Yonder, GUP Magazine, 13.08.2013 (online artikel):